Blog

Door partner geassisteerde voortplanting (ROPA)

Door partner geassisteerde voortplanting (ROPA) vrouwelijke stellen op weg naar moederschap Deel 3

Een van de belangrijkste punten van discussie rondom eiceldonatie is de vraag wanneer er een relatie bestaat of wordt gevormd tussen de zwangere moeder en een embryo dat voorkomt uit een gedoneerde eicel. Recente onderzoeken hebben aangetoond dat de moeder zowel in het geval van een eigen als gedoneerde eicel de genetische informatie van het kind zowel kan wijzigen.

Hoe werkt deze genetische variatie van het embryo vanuit de zwangere vrouw?

Voorafgaand aan het implanteren van het embryo in het baarmoederslijmvlies vindt er een celoverdracht tussen haar en de embryo plaatst. Dit gebeurt omdat het lichaam het gebruikelijke bevruchtingsproces imiteert, waarbij de embryo ongeveer 5 dagen nodig heeft om zich van de eileiders naar de baarmoeder te verplaatsen.

De ROPA techniek probeert eveneens het normale bevruchtingsproces te evenaren; om deze reden wordt het embryo voor de terugplaatsing gedurende 5 dagen ontwikkeld in een speciale incubator. Verder krijgt de ontvangende moeder specifieke medicijnen die de ontvankelijkheid van het baarmoederslijmvlies vergroten en de innesteling makkelijker maken.

Tijdens de innesteling duurt het 24 tot 36 uur voordat de baarmoeder wordt bereikt, dit is het punt waarop het embryo zich uiteindelijk aan het baarmoederslijmvlies hecht. In deze periode vlak voor de innesteling produceert de ontvangende moeder een endometriale vloeistof met daarin genetische informatie die wordt opgenomen door het embryo, waardoor de toekomstige ontwikkeling wordt beïnvloed.

Deze informatie die het embryo opneemt heeft invloed op de ontwikkeling van genetische functies, die bijvoorbeeld betrekking hebben op ziektes, maar ook fysieke eigenschappen en zelfs persoonlijkheid.

Hoe beïnvloedt de zwangere moeder het embryo van haar partner?

Het is inmiddels een algemeen aanvaard feit dat de zwangere vrouw invloed heeft op de genetica van het embryo dat zich in haar baarmoeder ontwikkelt. Deze invloed op de genetica van het embryo wordt verklaard vanuit de epigentica.

Epigenetica is de wetenschap die zich bezighoudt met de invloed die externe en omgevingsfactoren kunnen hebben op de genetische functie zonder dat er veranderingen optreden in de DNA sequentie.

Deze omgevingsfactoren bepalen of bepaalde genen tot uitdrukking komen, en ook op welke manier cellen de informatie vanuit het cellulaire DNA zullen interpreteren, waarbij fenotypische variaties gegenereerd worden. De genen die de embryo draagt komen niet van de zwangere vrouw, maar zij is zeker in staat om deze te wijzigen met haar eigen genetische lading

Er zijn tijdens de ontwikkeling van het kind bepaalde periodes waarin genetische informatie gevoeliger is voor DNA veranderingen, hetgeen altijd een gevolg is van omgevingsfactoren. Deze periodes zijn: periode voorafgaand aan de innesteling, zwangerschap, borstvoeding, kindertijd en puberteit.

Veel wetenschappelijke onderzoeken hebben bewijs geleverd van de effecten en gevolgen die de omgeving kan hebben op de ontwikkeling van het kind, namelijk; Eetgewoontes, blootstelling aan gif of levensstijl. Om deze reden wordt er steeds meer nadruk gelegd op de levensstijl en gewoontes van de zwangere vrouw op het toekomstige kind. Het grote belang en de vele voordelen van borstvoeding op de ontwikkeling van de toekomstige baby is eveneens uitvoerig bewezen.

Dit alles toont aan dat zwangere moeders die een eicel- of embryodonatie hebben ondergaan biologische en -in bepaalde mate- genetische banden hebben met hun toekomstige kinderen, hetgeen bewijst dat moeders veel meer met hen delen dan slechts de baarmoeder waarin zij groeiden.

Om al deze redenen is de ROPA methode een fantastische optie geworden voor alle vrouwen die graag moeder willen worden, maar wat terughoudend zijn ten aanzien van eiceldonatie.