Ongeveer 10% van de bevolking heeft gedurende de vruchtbare leeftijd problemen om de kinderwens in vervulling te laten gaan. Op het moment dat dit probleem wordt ontdekt, is het raadzaam dat deze personen zich wenden tot hun gyneacoloog of een kinderwenscentrum, waar de diagnose van het probleem kan worden gesteld en advies kan worden gegeven over de meest geschikte behandeling.
Welke vruchtbaarheidsbehandelingen zijn er mogelijk?
In de meeste gevallen zal de gevolgde strategie bestaan uit de eerste keusbehandelingen, zoals de kunstmatige inseminatie (KI) of de in-vitrofertilisatie (IVF). Het slagingspercentage van deze behandelingen ligt ongeveer op 80%. Desalniettemin, blijft er een percentage van de bevolking over dat geen succes ondervindt van deze technieken. Met andere woorden: de eerste keus behandelingen zijn voor hen niet geschikt. Een optie die dan wellicht uitkomst biedt, is eiceldonatie.
Alhoewel deze techniek, onder medische controle en strenge wetgeving, al breed is ingezet in diverse centra voor kunstmatige bevruchting en zelfs in de meest gecompliceerde gevallen een groot aantal succesvolle behandelingen tot gevolg heeft gehad, komen koppels toch voor meerdere twijfels te staan wanneer zij voor de eerste keer eiceldonatie overwegen.
Hoe accepteert een stel het feit dat eiceldonatie een volgende stap kan zijn?
Op de eerste plaats hebben man en vrouw over het algemeen eerst tijd nodig om de nieuwe situatie te verwerken, met name als ze dit probleem niet zagen aankomen. In veel gevallen is er de behoefte aan een second opinion. Hoewel dit als hulpmiddel niet slecht is, moet men zich toch realiseren dat artsen hun beslissingen nemen op basis van klinische gegevens en eerdere ervaringen met de patiënt.
Het is dan ook mogelijk dat twee artsen in eerste instantie verschillende conclusies trekken, terwijl na enige tijd blijkt dat de conclusies toch overeenkomen. Dit betekent dat het raadzaam is om met een arts samen te werken waar man en vrouw het volledige vertrouwen in hebben en met wie ze een gezamenlijke en overeenstemmende strategie volgen, hoe moeilijk deze ook moge zijn.
Als man en vrouw de noodzaak van een eiceldonatie hebben aanvaard, wordt ook vaak de mogelijkheid tot adoptie overwogen. Deze strategie is volledig respectabel en op sociaal gebied ook noodzakelijk. Bovendien achten man en vrouw dit een veiligere manier, omdat de noodzaak om zwanger te worden niet aanwezig is. Toch moet men er rekening mee houden dat bij adoptie de twee voortplantingscellen verschillen van de cellen van de toekomstige ouders en dat men zowel de gehele zwangerschap en de eerste periode van de babytijd mist. Na een succesvolle eiceldonatie, ontwikkelen zich de zwangerschap en de bevalling zoals bij iedere toekomstige moeder. Een ander voordeel van deze methode is dat de donatie matcht met het koppel en dit garandeert, tot het maximaal haalbare, de gezondheid van de toekomstige baby en de gelijkenis met zijn ouders.
Hoe worden de eiceldonoren geselecteerd?
Andere veel voorkomende twijfels van de toekomstige ouders hebben betrekking op de eiceldonor. Is zij wel gezond? Rookt ze of gebruikt ze andere toxische middelen? Is ze wel verantwoordelijk genoeg om een vruchtbaarheidsbehandeling te doorlopen met mogelijke neveneffecten en verbonden risico’s, wat uiteindelijk alleen maar een voordeel (lees:kindje) oplevert voor de toekomstige ouders?
De vruchtbaarheidscentra moeten zich houden aan de wetgeving van het land . In Spanje (het land waar wij werken) is de donorselectie onderhevig aan zeer strenge eisen; het centrum is verplicht om verplichte medische proeven uit te voeren om te garanderen dat de eiceldonor gezond is, zowel op het gebied van genetisch overdraagbare als op besmettelijke ziekten . Alle donoren ondergaan verplicht deze strenge selectie.
Ook kiezen de artsen donoren uit die een psychologisch stabiel profiel hebben, zonder specifieke persoonlijke en familiale antecedenten. Dit garandeert dat deze personen over het vermogen beschikken om begrip te hebben voor de behandeling en de mogelijke consequenties, en dat zij beschikken over een gevoel van plichtsbesef.
Heeft de donor recht om het kindje te leren kennen?
Eveneens is het gebruikelijk dat de toekomstige ouders bezorgd zijn over hoe het levensproject zich zal ontwikkelen als het kindje wordt geboren. Zal er enige vorm van inmenging zijn van de donor? Zullen man en vrouw in de toekomst aan het kind moeten uitleggen dat het geboren is via eiceldonatie? Deze kwesties zijn gemakkelijk op te lossen.
Het levensproject van een koppel dat wordt onderworpen aan een succesvolle eiceldonatie, is niet anders dan het project van ouders die een spontane zwangerschap bewerkstelligen. In werkelijkheid is de eiceldonor er op geen enkele wijze in geïnteresseerd deel uit te maken van het gezin. Op het moment dat zij haar eicellen doneert, is haar functie vervuld en zal zij verder gaan met haar normale leven, de punctie is de eindhalte voor de donor. Bovendien is in vele landen (zoals in Spanje) wettelijk vastgelegd dat de donatie anoniem is; er zal nooit en te nimmer contact plaatsvinden tussen de donor en de toekomstige ouders. In de Spaanse wet staat duidelijk aangegeven dat het verwantschap ten gunste is van de ontvangende partij, dus de donor heeft geen enkel legaal recht over het kind en vice versa. Spanje is overigens het land dat de meeste donoren heeft op het gebied van hart & nieren, doneren is algemeen geaccepteerd.
Zijn er verschillen tussen eiceldonatie kinderen en natuurlijk geboren kinderen?
Kinderen die via eiceldonatie worden geboren, zijn niet anders dan degenen die spontaan ter wereld komen. Feitelijk zoeken de centra voor kunstmatige bevruchting in de meeste gevallen een maximale gelijkenis tussen de donor en de ontvangers. Dit is zelfs in de meeste landen (zoals in Spanje) wettelijk verplicht via de wet van kunstmatige bevruchting. Op deze manier is het heel moeilijk dat het kind opmerkt dat het van een gedoneerde eicel afkomstig is. De mogelijkheid om het kind, wanneer het oud genoeg is en voldoende begrip heeft gekweekt, over zijn afkomst te vertellen is optioneel, alhoewel de meeste artsen het heden ten dage wel aanraden om het te vertellen. Ondanks hetgeen de ouders vaak denken, blijkt dat de kinderen niet met afgunst reageren, maar juist met bewondering. Hun ouders wilden zo graag een kind, dat ze zich moesten onderwerpen aan een zware medische behandeling en afstand moesten doen van hun aanvankelijke doelstellingen. Dit alles tegen een fysieke, psychologische en economische prijs, maar overtuigd van het feit dat ze een kind ter wereld wilden brengen, dit kind wilden leren kennen en een band met hem wilden aangaan voor de rest van hun leven.